Discriminatie betekent dat er onterecht verschil wordt gemaakt in de behandeling van mensen. Bijvoorbeeld op basis van geslacht of godsdienst.
Discriminatiegronden
Het kenmerk waarop iemand onterecht anders behandeld wordt, noemen we een discriminatiegrond. In de wet worden de volgende discriminatiegronden uitdrukkelijk genoemd.
Leeftijd
Leeftijd mag geen rol spelen bij het werk, als iemand werk zoekt of een beroepsopleiding volgt. Voorbeeld van discriminatie op grond van leeftijd kan zijn: iemand wordt afgewezen voor een functie omdat hij te oud is.
Seksuele gerichtheid
Het feit dat iemand hetero-, homo- of biseksueel is, mag geen reden zijn voor een andere behandeling. Een voorbeeld van discriminatie om deze reden kan zijn: Een werkgever geeft een lesbisch paar geen verlof voor hun huwelijk.
Godsdienst en levensovertuiging
In Nederland mag iedereen geloven wat hij of zij wil. Of geen geloof hebben. Een voorbeeld van discriminatie op grond van deze redenen kan zijn: een moslima die geen hoofddoek mag dragen op het werk.
Ras
Met ras wordt hier bedoeld: huidskleur, afkomst, nationale of etnische achtergrond. Discriminatie op deze grond mag niet. Een voorbeeld van dit soort discriminatie kan zijn: een vrouw die geen verzekering kan afsluiten omdat zij Roma is.
Geslacht
In Nederland moeten mannen en vrouwen hetzelfde worden behandeld. Discriminatie van transgenders en mensen die zich niet helemaal bij het ene of het andere geslacht thuis voelen, mag ook niet. Het geslacht maakt dus in Nederland niet uit. Een voorbeeld van discriminatie om deze reden kan zijn: een werkneemster krijgt geen nieuw arbeidscontract omdat zij zwanger is.
Nationaliteit
Discrimineren omdat iemand een andere nationaliteit of een verblijfsvergunning heeft, is verboden. Een voorbeeld van discriminatie om deze reden kan zijn: een werkgever wijst een sollicitant af omdat deze niet de Nederlandse nationaliteit heeft.
Handicap of chronische ziekte
In Nederland mag je geen nadeel ondervinden van je handicap of chronische ziekte. Dit geldt onder meer bij wonen, werken, onderwijs, openbaar vervoer, winkelen, uitgaan en goederen en diensten. Een voorbeeld van discriminatie op deze grond kan zijn: een restaurant wil geen mensen in rolstoelen in de zaak.
Politieke overtuiging
Een politieke overtuiging mag geen reden zijn voor ongelijke behandeling bij werk, onderwijs en kopen van goederen en diensten. Een voorbeeld van discriminatie op deze grond kan zijn: een werkneemster krijgt ontslag na een politieke discussie met haar werkgever. Haar mening was anders dan die van haar werkgever.
Burgerlijke staat
Burgerlijke staat gaat over uw levenssituatie. Bijvoorbeeld getrouwd of geregistreerd partner zijn. Ook: gescheiden of alleenstaand zijn, wettig of onwettig kind zijn. Discriminatie op deze grond kan bijvoorbeeld zijn: Alleenstaanden betalen een hogere lidmaatschapscontributie dan (echt)paren per persoon betalen.
Soort arbeidscontract (vast of tijdelijk)
Een vast of tijdelijk contract is geen reden voor verschillende behandelingen bij afspraken over arbeidsvoorwaarden. Een voorbeeld van discriminatie op deze grond kan zijn: een tijdelijke werknemer krijgt geen jaarlijkse loonsverhoging. Vaste werknemers wel.
Arbeidsduur (fulltime of parttime werk)
Een parttime of fulltime arbeidscontract is geen reden voor verschillende arbeidsvoorwaarden en beloning. Een voorbeeld van discriminatie op deze grond kan zijn: een parttimer ontvangt een lager uurloon dan zijn fulltime-collega die hetzelfde werk doet.
Niet altijd discriminatie
Het is soms lastig te bepalen of iemand wordt gediscrimineerd. Bij discriminatie wordt verschil gemaakt op basis van kenmerken die er niet toe doen. Wordt iemand afgewezen voor een baan als vrachtwagenchauffeur, omdat hij geen rijbewijs heeft? Dan is dat geen discriminatie. Het is wel discriminatie als deze persoon de baan bijvoorbeeld niet krijgt wegens zijn of haar godsdienst. Of omdat zij lesbisch is.